Wat is burgerschap?

wordcloud

Burgerschap is een vrij abstract begrip en de invulling ervan op school zal van tijd tot tijd aangepast worden. Op de bevraagde scholen geven leraren ook vaak aan dat er niet altijd duidelijkheid is over het begrip waardoor er nood is om te focussen op de betekenis en de invulling van burgerschap op de school. Een hulpmiddel of aanzet hierbij kan de onderstaande Powerpoint presentatie zijn. Het kan bijvoorbeeld gebruikt worden om op een personeelsvergadering een denkoefening te starten over burgerschap. 

 

Wat is burgerschap?

 

Burgerschapsonderwijs zorgt ervoor dat jongeren in staat zijn na te denken over actuele uitdagingen en meewerken aan oplossingen met betrekking tot thema’s zoals samenleven met anderen, duurzaamheid, de opwarming van de aarde, migratie en democratie.

Volgens Mary Richardson gaat burgerschap over ‘de vier d’s:

  • Democracy
  • Duties (rights and responsibilities)
  • Doing within the community
  • Diversity

Een frequente misvatting rond burgerschap is dat dit alleen gaat om staatsburgerschap en welke rechten en plichten daarbij horen. Dit bedoelen we echter veel ruimer, namelijk hoe je je als burger manifesteert in bepaalde sociale, maatschappelijke en politieke contexten. Voor jongeren zijn de meest relevante contexten vaak de klas en de stad waar je woont de meest relevante contexten zijn.

Door de toenemende globalisatie en multiculturaliteit neemt burgerschap ook steeds meer een globale dimensie aan. Als burgerschap landsgrenzen overstijgt, verwijzen we ernaar als wereldburgerschap. 

Verschillende burgerschapscompetenties

Burgerschap kan gezien worden als een verzameling van verschillende competenties waarbij ‘het hoofd, de handen en het hart’ van de leerlingen een rol spelen.

  1. Burgerschapskennis: richt zich op de cognitieve overdracht van maatschappelijke vraagstukken, politieke systemen en democratie.
  2. Burgerschapsvaardigheden verwijzen naar de noodzaak dat burgerschap een praktijk dient te zijn, het beslaat dus een activerend aspect
  3. Burgerschapsattitudes worden beïnvloed door iemands normen, waarden, identiteit en door de notie van wat het betekent om een ​​‘goede burger’ te zijn.

Er is niet noodzakelijk een transfer tussen deze drie competenties: er moet dus aandacht besteed worden aan elke competentie. Een leerling die weet wat de democratie is, gaat bijvoorbeeld niet automatisch democratische attitudes ontwikkelen. 

 

Hier zijn drie inhoudelijke  criteria om te kunnen spreken over burgerschapsonderwijs. 

 

Maatschappelijk probleem

Het is geen individueel probleem, maar een probleem waar we afhankelijk zijn van anderen in de samenleving

 

Belangenconflict

Het gaat over hoe we – ondanks verschillende belangen - samen een maatschappelijk probleem kunnen oplossen bijvoorbeeld onderling tussen mensen, via instituties of de staat.

Actiegericht

Het gaat over leerlingen te versterken om zelfstandig te handelen ten aanzien van sociale, maatschappelijke of politieke problemen.

We schetsen twee voorbeelden. Klimaatverandering valt wel onder de criteria van burgerschap maar bij pestgedrag is het iets complexer. 

Klimaatverandering

  • Maatschappelijk probleem: we zijn allemaal afhankelijk van elkaars gedrag en iedereen zal op termijn effecten ervaren van klimaatverandering
  • Belangenconflicten: oudere generaties hebben minder persoonlijk belang om hun gedrag nog aan te passen omdat zij de lange termijngevolgen van kimaatverandering niet zullen ervaren terwijl het voor jonge generaties veel urgenter is om een goede toekomst te vrijwaren.
  • Het is zeer sterk afhankelijk van collectieve actie, waar alle landen een inspanning doen

Pestgedrag: afzonderlijke gevallen vs. pestproblematiek op school 

Er zijn twee benaderingen bij pestgedrag

Geen burgerschap: Het gaat over twee leerlingen en pesten draagt geen maatschappelijk component met zich mee. Er wordt met de twee leerlingen gesproken en verder wordt er niet over gereflecteerd in groep. 

Wel burgerschap: in de klas wordt pesten (in de klas, op school, in de samenleving) besproken met de hele groep. Het is namelijk 1) een maatschappelijk probleem 2) er zijn belangengroepen én er is sprake van 3) collectieve actie. Er wordt bijvoorbeeld uitgeweid over de volgende vraag: mag een gepeste leerling filmpjes maken om pestgedrag aan te tonen of komt het recht op privacy in gevaar?

Wat is geen burgerschap?

We geven twee voorbeelden die niet onder burgerschap vallen: 

  • Kennis over een gezonde levensstijl 
  • Financiële zelfredzaamheid

Ze voldoen namelijk niet aan de drie criteria: het zijn individuele problemen van mensen waarbij geen belangenconflicten spelen en er geen actiegericht karakter is. Vanuit het perspectief op burgerschap kan je binnen deze thema’s bijvoorbeeld wel vragen:

  • Waarom is gezonde voeding in onze samenleving vaak duurder en wat kunnen we eraan doen? Dit gaat dieper in op voedselrechtvaardigheid. 
  • Hoe werkt onze welvaartstaat in België en hoe kunnen we deze beschermen? Dit gaat dieper in op economische ongelijkheid. 

Bij deze twee centrale vragen wordt er wel voldaan aan de drie criteria. Het zijn maatschappelijke problemen met verschillende belangen waarbij actie onderdeel is van de vraag. 

 

Ondersteunende competenties voor burgerschap 

Er is een grijs gebied, dat zijn competenties die handig zijn om over burgerschap te leren maar niet per se over burgerschap gaan. Ondersteunende competenties zijn

  • Zelfreflectie (intrapersoonlijke competentie)
  • Samenwerken (interpersoonlijke competentie)

Deze competenties kunnen noodzakelijk zijn om aan burgerschap te werken maar ze zijn geen exclusieve burgerschapscompetenties. Samenwerken en zelfreflectie kunnen ook gebruikt worden om aan helemaal andere competenties te bevorderen.

 

 

 

Minimumdoelen in Vlaanderen 

De sleutelcompetentie burgerschap legt elk van de drie graden een specifieke set aan minimumdoelen op. 

 

Onderwijsdoelen Vlaamse Overheid Tweede Graad

 

07.01

De leerlingen lichten de betekenis, de principes en de werking van de democratische rechtsstaat en hun verantwoordelijkheid daarin toe.

07.02

De leerlingen reflecteren over het relationele, gelaagde en dynamische karakter van identiteit.

07.03

De leerlingen lichten toe hoe verschillende vormen van diversiteit verrijkend en uitdagend zijn voor het samenleven.

07.04

De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.

Onderwijsdoelen Vlaamse Overheid Derde Graad

 

07.01

De leerlingen reflecteren over de betekenis, de principes en de werking van de democratische rechtsstaat en hun verantwoordelijkheid daarin.

07.02

De leerlingen reflecteren over het relationele, gelaagde en dynamische karakter van identiteit.

07.03

De leerlingen lichten toe hoe verschillende vormen van diversiteit verrijkend en uitdagend zijn voor het samenleven.

07.04

De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.

 

De onderwijsdoelen zijn geraadpleegd op 16/08/2023. Recentere versies zijn via deze link te raadplegen.

Geïnteresseerd in organisaties die met burgerschapsthema's aan de slag zijn en inhoudelijk lesmateriaal van deze organisaties. Klik dan hier.