Schoolleiderschap

Aanvaard en participatief leiderschap

Studies tonen aan dat sterk schoolleiderschap een positieve invloed heeft op burgerschapsvaardigheden van leerlingen. 

Aanvaard leiderschap 

De leraren en directie die we bevraagden tijdens het praktijkonderzoek geven aan dat een belangrijke voorwaarde ‘aanvaard’ leiderschap is vooraleer de school goed kan functioneren. Directiewissels of een gebrek aan ondersteuning van directie kunnen zorgen voor een overlevingsmodus binnen een team. Het leiderschap op school moet aanvaard worden door alle leden op school als een fundamentele basis om burgerschap in team uit te rollen en te verstevigen.

Participatief leiderschap 

Leiderschap is geen taak van één of enkele individuen. Participatief leiderschap houdt een gedeeld leiderschap in met een verdeling van rollen en duidelijke doelen. Niet alleen de directie kan een leiderschapsrol opnemen, teamleiderschap stimuleert het verdelen van verantwoordelijkheden en het gezamenlijk streven naar een doel. Teamleiders kunnen directie, leraren, ondersteuners, coördinatoren of administratief personeel zijn. De aanwezigheid van deze zogenaamde ‘middenleiders’ bevordert actie en verandering op school. Daarbij is het van belang dat zij een duidelijke taakverdeling hebben afgesproken met de directie. 

Op de bevraagde scholen komt naar voor dat de volgende actoren vaak een bepaalde rol op zich nemen: 

  • Directie: zij gaan eerder de visie op burgerschap en teamwerking uitzetten en opvolgen. Directie bewaken het grotere geheel qua burgerschap maar indien er coördinatoren zijn op school, volgen zij dit vaker van dichterbij op. Directie is wel vaak nauwer betrokken bij de teamwerking van het personeel. 

    Het is van belang dat directie de schouders zet onder burgerschapsinitatieven die getrokken worden door leraren en coördinatoren zodat die gemakkelijker aanvaard worden bij het hele lerarenteam. In sommige fases gaat de directie zelf meer in handen nemen en 'top down beslissingen nemen' bijvoorbeeld na woelige periode op school met directiewissel. 

  •  Leraren: zij spelen een belangrijke rol als 'agenda setters' bij het beleid. Wat willen zij (samen) ontwikkelen qua burgerschapsvorming op school? Hierbij is effectieve inspraak van cruciaal, zoals bijvoorbeeld de directie die gehoor geeft aan de vraag om het aantal leerlingen per klas te verlagen.
  • Middenkader: fungeert op verschillende scholen als veilig kader voor de directie om af te stemmen en draagvlak te creëren. Meestal wordt er een wekelijks of tweewekelijks vast overleg ingepland.  Op één school bestaat dit middenkader bijvoorbeeld uit de directie, drie leraren, een leerlingenbegeleider, de personeelsverantwoordelijke en de verantwoordelijke voor het gebouw en infrastructuur. 
  • Coördinatoren: uit onze interviews blijkt dat het middenkader en coördinatoren de meest cruciale rol hebben voor burgerschap in teams vorm te geven op school. Coördinatoren nemen een helikopterblik voor zich die er vaak voor zorgt dat scholen een duw in de rug krijgen op vlak van burgerschap.

 

Rol coordinator

Coördinatoren nemen heel wat verschillende taken op:

  1. Ze bewaken dat er minimaal aan een aantal burgerschapsdoelen gewerkt wordt.
  2. Ze leraren helpen in hun taakverdeling 
  3. Ze zorgen dat leerlijnen en evaluatie goede banen geleid worden 
  4. Ze begeleiden en monitoren de modernisering 
  5. Ze geven infosessies geven aan leraren
  6. Ze vormen een aanspreekpunt in een team zoals in een werkgroep, projectgroep, vakgroep, leergemeenschap, ontwikkelteam, leerteam of tussen co-teachende leraren. Meer informatie kan je vinden over deze teams via teamstructuur
  7. In sommige gevallen gaan ze zelf een draaiboek uitschrijven voor een burgerschapsinitiatief indien het team te overbevraagd is

Omdat burgerschap een schoolbreed gegeven is zijn coördinatoren een cruciale hulp voor leraren om het werk te stroomlijnen. Een coordinator vertelt dat zij ervoor zorgt dat leraren met weinig ervaring succeservaringen opdoen met burgerschap, bijvoorbeeld via projecten zoals workshops bij het begin van het schooljaar. Hoe de leerlingen het doen tijdens burgerschap workshops tijdens het begin van het jaar wordt bovendien meegenomen naar de portretterende klassenraden. 

Een coördinator aanstellen die burgerschap mee opneemt zorgt niet automatisch voor dat duwtje in de rug. Er zijn enkele voorwaarden

  • De coördinator moet voldoende uren krijgen op de school en fysiek aanwezig zijn, best op één campus van de school.
  • Indien een coördinator naast de coördinatie ook leerkracht is, is er een kans dat er een rolconflict ontstaat. Zo beschrijft een leerkracht dat het moeilijk is om 'iets af te dwingen en achter je collega's aan te hollen'. 
  • De directie moet de coördinator ondersteunen door voldoende hulp aan te bieden als er zich moeilijkheden voordoen en goede zaken positief te bekrachtigen. 
‘Ik ben toch wel fan van die coördinatie, een overkoepelend iemand die zegt die toch de controle houdt of iedereen er gelijktijdig aan werkt. Want als er een aantal collega’s het weer trekken dan besef je dat je niet iedereen meekrijgt. Je gaat die ook niet meer gemotiveerd krijgen, ik ken dat uit ervaring. Ik was vroeger allez nog altijd een geëngageerde leerkracht. De eerste jaren deed ik echt, ik sprong op alles. Je botst dan zo hard op het feit dat je niet iedereen meekrijgt en dat het altijd dezelfde zijn. Dat is ook een cliché, maar het is wel zo. Ik denk dat als je er dan voor zorgt dat als er iemand van bovenaf supervisie houdt om te zien dat iedereen mee op de trein wordt gehouden dat dat echt een meerwaarde kan zijn.’
Leerkracht uit Stedelijke school
‘Het is niet de pluim op mijn hoed te steken, maar moest mijn rol er niet zijn dan zou dat niet gaan. Er is iemand nodig die dat allemaal vastpakt en zegt oké we gaan dat zo doen en nu stap jij in en dit is uw stukje. En als ik een duidelijk afgebakend stukje geef dan maakt dat voor hun al veel minder zwaar want anders moeten die gaan zoeken in heel die kluwen. Begin maar eh, met hierin te zoeken wat is nu mijn stukje en wat moet ik evalueren. In mijn hoofd zit heel dat plan dus ik denk dat mijne rol wel zorgt dat de collega’s dat veel gemakkelijker of veel aangenamer vinden om te doen.’
Coördinator Stedelijke school

Rol directie

Wat betreft burgerschap bestaat de rol van directie uit drie grote onderdelen: 

  1. zorgen voor een intentionele aanpak van burgerschap
  2. het ondersteunen van het schoolteam
  3. tuchtbeleid is duidelijk voor leerlingen en leerkrachten 

We gaan verder in op alle drie deze aspecten. 

1. Intentionele aanpak

Een intentionele aanpak bestaat uit verschillende stappen waarbij de directie een trekkende rol heeft.

Intentionele aanpak

visie

Visie

beleid

Beleid

doelen

Concrete doelen

A. Een visie op burgerschap 

Zorg voor een visie op maat van de school. Die is gebaseerd is op het pedagogisch project en de waarden van de school. Een volgende reflectie kan helpen om te visie van de school wat Je kan de visie op burgerschap vormgeven via drie routes: 

  • Van samenlevingsideaal naar goed burgerschap

Bedenk in team: de ideale samenleving ziet er zo uit dus leerlingen als burgers moet deze competenties kunnen bij ons op school. 

  • Van problemen in de huidige samenleving naar goed burgerschap

Bedenk in team: wat zijn problemen in de samenleving vandaag en hoe kunnen we daaraan tegemoet komen via goed burgerschap? 

  • Van een mensbeeld naar een passende samenleving

Bedenk in team: wat is ons mensbeeld en hoe ziet de ideale samenleving er als volgt uit? Leerlingen als burger moet bepaalde competenties hebben om hieraan te voldoen.

Via enkele verdiepende reflectievragen kan je de burgerschapsvisie op school verder te ontwerpen: 

  1. In hoeverre zetten we de leefwereld van onze leerlingen centraal? Hoe doen we dat?
  2. Welke ondergrens gebruiken we bij discussies?
  3. Welke perspectieve belichten we?
  4. Hoe oefen je zelf de waarden uit op school die je uitdraagt?
  5. Hoe differentiëren we binnen burgerschapsonderwijs binnen één klas?
  6. Hoe evalueren we?

Deze ontwerpprincipes, inclusief voorbeelden, kan je downloaden om over te reflecteren met collega's. We voegen ook een andere oefening van het ART4DEM onderzoek van AP Hogeschool toe om in team na te denken over de persoonlijke en professionele invulling van burgerschap en de synthese tussen beide. 

 

B. Schoolbeleid:

De visie mag echter geen abstract document blijven maar moet vertaald worden naar een concreet beleid rond de verschillende onderdelen van burgerschap bijvoorbeeld diversiteit en participatie. De schoolleiding zet dan bijvoorbeeld in op discriminatiebeleid of een deelplatform om met de buurt te overleggen. Dit neemt de directie meestal op zich. 

 

Concrete burgerschapsdoelen kunnen op twee manieren geïmplementeerd. worden op school: 

  • via het formele curriculum met een leerlijn tussen verschillende jaren en tussen verschillende vakken. Onderzoek toont aan dat leerlingen die meer tijd aan burgerschapsonderwijs besteden en de resultaten toetsen, hogere burgerschapsuitkomsten hebben.  Burgerschap brengt pas leerwinst op voor leerlingen als ze een langere periode aangeboden worden. Enkele korte activiteiten zijn dus niet voldoende om burgerschapscompetenties aan te scherpen.  
  • via de schoolcultuur: dit zit eerder in de omgangvormen op school maar ook alle activiteiten die georganiseerd worden buiten het officiële curriculum. Dit gaat bijvoorbeeld over een buddysysteem waar leerlingen uit verschillende jaren elkaar beter leren kennen en ondersteunen, een klasuitstap of schoolreis om bepaalde burgerschapsdoelen te bereiken. 

 

C. Concrete leerdoelen

Het beleid worden verder omgezet naar meer concrete leerdoelen, die dan verder omgezet worden in de dagelijkse schoolpraktijk. Doelen moeten zich enerzijds vertalen naar de lespraktijk. Deze stap wordt meestal gezet door coordinatoren en leraren. Deze voldoende op voorhand gaan vastzetten in de jaarplanning kan een positief effect hebben. 

We moeten trachten onze jaarplanning al vast te zetten, voorspelbaarheid is belangrijk voor leraren. Als je dan nu zou zeggen van ja volgend semester doen we eens een project daarrond of kunnen we eens nadenken om dat te doen, dan zijn de reacties meestal ‘Goh ja (zucht) de jaarplanning is al gemaakt en er vallen al zoveel lessen weg.’ Ik denk dat dat voor sommige leraren een drempel kan weghalen. 
Coördinator

Het omzetten van een beleid naar concrete burgerschapsdoelen kan best door het  denkbaar, meetbaar en toepasbaar te maken. 

  • Denkbaar

Als eerste is het de taak van schoolleiderschap om burgerschap ‘thinkable’ te maken. Dat betekent een duidelijke afbakening voorzien: wat is burgerschap en hoe vertalen we dit op school? Hoe meer dit doorsproken en afgeklopt is binnen het team, hoe minder verwarring er later kan ontstaan. Vaak is burgerschap vaag omschreven en weten leraren niet steeds hoe ze met een dergelijk abstract en breed concept aan de slag moeten of kunnen. Onderzoek wijst uit dat burgerschapsonderwijs effectiever is wanneer de doelen welomlijnd zijn. Neem een kijkje op de onderstaande powerpoint/pdf om inspiratie op te doen over 'wat is burgerschap'

  • Meetbaar

De resultaten van het burgerschapsonderwijs moeten op een bepaalde manier gemonitord worden en er moet besloten worden hoe de burgerschapsdoelen geëvalueerd worden. Dit kan een brede waaier aan formatieve tot summatieve evaluaties aannemen. Ook leraren en directie zelf moeten de burgerschapspraktijken die ze ondernemen onder een kwaliteitscontrole onderwerpen. Dit kan zowel door binnen de school de acties te bespreken met verschillende vakleraren maar externen te betrekken zoals de pedagogische begeleiding. Scholen kunnen meewerken aan studies om burgerschap meer 'calculable' te maken of meer zichtbaar te maken waar die zich situeert op school. Deelname aan een burgerschapswedstrijd kan ook zaken tastbaar en caluculable maken, zoals de burgerschap olympiade.

  • Toepasbaar

Indien burgerschap toepasbaar is voor het team en er gesproken werd over de manier waarop deze wordt gemonitord en geëvalueerd worden, dan pas is burgerschap ‘practicable’ voor de leraar en lerarenteams in de klassen. Hoe burgerschap in de praktijk wordt uitgedragen op school en vormt krijgt in de lessen kan dan opnieuw de afbakening en evaluatie bijstellen.  

2. Ondersteunende aanpak: teams leiden

Schoolleiders spelen een belangrijke rol in draagvlak creëren voor burgerschap. Ze moeten leraren inspraak geven en dit ondersteunen. Ondersteuning vanuit de schoolleider moet gedifferentieerd zijn, elke leraar heeft namelijk bepaalde noden en momenten om naar die noden te luisteren zijn belangrijk om de ondersteuning vorm te geven. Hier zijn enkele aandachtspunten in de ondersteuning van teams als schoolleiding. 

  • Autonomie geven vs. beslissingen nemen 

Een belangrijk aspect dat de directie moet doen is autonomie geven aan de leraren. Zo schept een directeur de voorwaarden om te experimenten en te zoeken binnen een team zonder ‘alles op voorhand te betonneren’ bijvoorbeeld over beslissing om te kiezen welke competenties in welk valk geplaatst worden of de keuze om de  permanente evaluatie van burgerschap te combineren met Nederlandse taal.

Deze inspraak moet echter wel afgebakend worden door knoppen door te hakken wanneer er tegenstrijdige belangen zijn. Bovendien moet inspraak en autonomie passen binnen de uitgezette visie van de school op burgerschap. 

  • Personeelsbeleid 

Omgaan met al het personeel op school vereist vooral positieve communicatie met iedereen op school dan louter een berispende houding. 

Het aanwerven van leraren die burgerschap hoog in het vaandel dragen, verhoogt de motivatie in het team. Een directeur stelt dat het belangrijk is om te zoeken naar personeel dat past op zijn school en ook meewerkt aan het burgerschapsverhaal dat aansluit bij het leerlingenpubliek op zijn school. 

Ik geef veel autonomie aan personeelsleden. Mensen krijgen de vrijheid om dingen te ontwikkelen in de vrijheid als ze dat kunnen doen. En ik zal het wel zeggen als ik het daar niet mee eens ben. Anderzijds moet er een duidelijk beeld zijn van waar we moeten landen, anders is er een valse autonomie. Dus ik heb dan de gewoonte om te vragen: waar landen wij hier? Om dat te vragen op een werkgroep aan de voorzitter. Ook dat draagt bij aan veiligheidsgevoel. Dan is transparantie heel belangrijk, niet rond de pot draaien en daar geef je als schoolleider het voorbeeld in. Als jij niet transparant en diffuus bent in je communicatie, dat is dodelijk voor uw team. Klaar. En dan krijg je geen team, en geen gemeenschapsgevoel tussen de leraren en dat straalt dat sowieso af op de leerlingen.
Directeur

Ook in de personeelsformatie zou teamwerking een criteria kunnen zijn, waarbij de schoolleider rekening houdt met het feit dat veel leraren die slechts enkele uren lesgeven op een school veel moeilijker te betrekken zijn. Leraren die voltijds werken kunnen makkelijker ingeschakeld worden als trekkers. Een schoolleider moet denken in termen van teams op school en niet zozeer alleen in termen van individuele leraren. Zo is het vanuit de directie ook belangrijk om bijvoorbeeld dat teamfunctioneringsgesprekken te voeren in plaats van louter individuele functioneringsgesprekken.

Een directeur stelt bijvoorbeeld ook dat frequent functioneringsgesprekken en lesbezoeken doen ervoor zorgt dat het personeel sneller komt aankloppen met problemen. De interesses van al het personeel oplijsten zorgt ervoor dat er een overzicht is bij directie voor mogelijke projecten of wissels. 

  • Professionaliseringsbeleid 

Inzetten op professionalisering inzake burgerschap als samenwerken onder collega’s zorgt mee voor de ondersteuning van het team.

  • Faciliteiten op school 

Om teams te ondersteunen zijn er in het beste geval faciliteiten voor uitgerekend zoals ondersteuning door het secretariaat, flexibiliteit in het rooster en een voldoende ruimte om te overleggen. 

  • Afstemming tussen teams

De ondersteuning is ook van belang om voor horizontale afstemming te zorgen tussen de teams waarbij de schoolleider zogenaamde losse grenzen met andere teams moet behouden. Dit zorgt ervoor dat teams weten van andere teams wat hun doeleinden zijn. Losse grenzen zorgen ervoor dat teams bij elkaar ten rade gaan voor specifieke doelen. Een vast uitwisselingsmoment kan bijvoorbeeld gestructureerd worden door op personeelsvergaderingen voldoende aandacht te hebben voor burgerschap.

Inspraak van leerlingen

De schoolleiding moet inspraak van leerlingen bewerkstellingen. Er zijn natuurlijk gradaties in inspraak laten doorsijpelen naar de beslissingen die de schoolleiding maakt.

  1. Een autoritaire school neemt zelden de stem van leerlingen mee en beslissingen worden top-down genomen.
  2. Een democratische school gaat elk perspectief meenemen in de besluitvorming maar bewaakt de schoolvisie en het schoolbeleid: de meerderheid van de leerlingen nemen niet automatisch beslissingen maar worden afgewogen tegen de aanwezige expertise op school.
  3. Een chaotische school springt op elke opportuniteit en idee en loopt snel het risico geen visie te hanteren en de expertise van leraren niet te benutten.

Een democratische school is het meeste na te streven. Daarvoor moet de directie openstaan om met leerlingen te praten en inspraakorganen en manieren in het leven roepen. De schoolleiding moet structuren aanbieden waarbinnen leerlingen zelf verantwoordelijkheden kunnen nemen.

3. Tuchtbeleid

Verschillende directie en coördinatoren stellen dat een duidelijk schoolreglement een voorwaarde is om in team aan burgerschap te werken. Een directeur benadrukt bijvoorbeeld dat de dagelijkse manier waarop leerlingen omgaan met schoolregels net het uitoefenen van burgerschap

 

Je hebt burgerschapseducatie in het idee van ‘we moeten als school dingen aanreiken aan een hele groep’. Maar het gaat ook oefenkansen van leerlingen en hun leerproces zoveel mogelijk ondersteunen. Dat betekent niet altijd een automatische straf geven, want dan conditioneren we mensen eigenlijk om gewoon te doen wat de wet van hen vraagt. Dan staan ze nog te wachten voor het rood licht omdat ze schrik hebben voor de boete, niet omdat zegt dat dat eigenlijk wel nodig is om de boel gestroomlijnd te laten verlopen. Het is ook altijd wat je meegeeft over de wereld.
Directeur over burgerschap inoefenen
  1. Tuchtbeleid is nodig voor burgerschap

Burgerschap gaat soms over gevoelige zaken. Zeker daarom is het van belang dat er een duidelijke regels zijn, nét om te weten hoe wat er van leerkrachten verwacht wordt op momenten dat er veel discussie mogelijk is, zowel tussen leerlingen als met de leerkracht.

2.  Tuchtbeleid is nodig zodat het team op één lijn zit.

Het is van belang dat er een uitgebreid gesprek binnen het team is over hoe preventie, tucht en sanctionering eruit ziet op school. Vaak ontstaan daar spanningen tussen leraren. Er moet een duidelijk stappenplan voorzien worden voor leerkrachten om al dan niet te sanctioneren als het nodig is. 

We hebben hier wel een stevig tuchtprobleem. Ik denk dat dat een beetje een vicieuze cirkel is. Omdat ze zich hier niet zo thuis voelen. Want er worden weinig leuke dingen georganiseerd, coronagewijs. Dat draait allemaal een beetje rond. Ik denk dat we die spiraal vooral moeten terugdraaien. Hoe meer dat we het burgerschap er terug gaan inbrengen hoe beter dat dat zal zijn. Nu is dat op dit moment veel te weinig
Graadcoördinator over tuchtproblemen op school en burgerschap als mogelijke oplossing
• ‘Er was een gevecht op de speelplaats met twee jongens. Dat is een heel knap want die beginnen spontaan voor een stuk hun aandeel te benoemen, gaan op een correcte manier met elkaar in gesprek en die stappen het bureau buiten. Er was toen commotie in de leraarskamer dat die geen straf hadden gekregen. Ze vonden dat niet kunnen, ‘want als ze vechten, dan moet je een straf hebben.’ Terwijl mijn bril is: wat ik bereikt heb met die gasten, veel meer dan met een straf. Daarna is er een denktank over tuchtbeleid samengebracht.’
Directeur over leerkrachten op één lijn krijgen over tuchtbeleid